een
ongeluk
het was een
ongeluk, hij was
die avond in een put gegleden
nu lag hij al een lange nacht
gewond, tot niets in staat, beneden
er waren velen saamgestroomd
zij stonden bij de rand te wachten
en riepen woorden als: houd moed
en heb maar hoopvolle gedachten
een jong'ling
sprak: het zonlicht schijnt
en vogels zingen blij hun zangen
wanneer je stil bent kun je daar
iets van hun zuiv're klank ontvangen
de man hij nam dat troostwoord aan
wat moest hij immers anders denken
doch práten over zonneschijn
kon hem zo moeilijk warmte schenken
toen kwam een
vreemd'ling bij de put
ook hij vernam de bange beden
zijn handen om het touw geklemd
ging hij de schacht in naar beneden
na korte tijd kwam hij terug
zijn zware last omhooggeheven
goed dat er bij
zo'n ongeluk
nog van die "echte redders" leven
fd
home
|